Inleiding

Inleiding

Voor u ligt de begroting en meerjarenraming 2017 – 2020. Daarin kunt u lezen hoe de provincie Noord-Holland op koers ligt met de provinciale beleidsprogramma’s en welke kosten daarmee zijn gemoeid. In deze begroting zijn de besluiten verwerkt die met betrekking tot de kaderbrief 2017 zijn genomen, inclusief ook motie 25 die door uw Staten bij de kaderbrief is vastgesteld.
De begroting is een omvangrijk document van meer dan driehonderd pagina’s, maar toch goed hanteerbaar. Dat komt door het vaste format, waarbij de provinciale activiteiten per beleidsprogramma worden weergegeven aan de hand van een doelenboom. Daarmee is in één oogopslag zichtbaar welke doelen de provincie Noord-Holland wil bereiken en welke activiteiten daartoe worden ontplooid. De bijbehorende budgettaire overzichten laten vervolgens zien welke middelen zijn begroot en hoe het met de actuele kostenontwikkeling staat.
In mei 2015 werd het coalitieakkoord Ruimte voor groei gepresenteerd. De afspraken in dit akkoord blijven richtinggevend tot aan de eerstvolgende Statenverkiezingen in het voorjaar van 2019. Vanzelfsprekend wordt wel ruimte geboden voor tussentijdse aanpassingen. Dat is ook noodzakelijk. De provincie Noord-Holland opereert immers niet in een bestuurlijk vacuüm, maar heeft te maken met de economische conjunctuur, een veranderende samenleving en met de gevolgen van kabinetsbeleid en Europese regelgeving. De financiële planning en de instrumentkeuze kunnen daardoor veranderen, zelfs als de provinciale beleidsdoelen dezelfde blijven.
De begroting van de provincie Noord-Holland is structureel in evenwicht. Structurele lasten worden in de periode tot en met 2020 gedekt door structurele baten. Die structurele baten bestaan voornamelijk uit uitkeringen van het provinciefonds en uit de opcenten van de motorrijtuigenbelasting. In deze begroting wordt er vanuit gegaan dat de uitkering uit het provinciefonds licht zal stijgen en de inkomsten uit de motorrijtuigenbelasting gelijk zullen blijven. Of deze verwachting bewaarheid wordt, hangt af van allerlei factoren, zoals van de economische ontwikkeling.
Relevant zijn ook de voornemens van het nieuwe kabinet dat na de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2017 zal aantreden. Begin juni werd door het ministerie van Financiën een concept-lijst van mogelijke bezuinigingen vrijgegeven, opgesteld door ambtenaren van dat ministerie. Enkele van de talrijke voorstellen uit deze lijst hadden betrekking op de verkleining van het provinciefonds. Het is overigens de vraag of een nieuw kabinet hiertoe zal besluiten, zeker nu de economische situatie verbetert. Net als gemeenten, ervaren provincies doorlopend de gevolgen van kabinetsbeleid, ook financieel. Tegelijkertijd zorgt de provincie Noord-Holland ervoor dat de eigen begroting structureel op orde is en blijft.

Samenvatting

Voor u ligt de begroting en meerjarenraming 2017 – 2020. In deze voordracht vatten wij de belangrijkste aspecten van de begroting samen. In het bijgevoegde ontwerpbesluit vragen wij u de begroting vast te stellen.

Kaderbrief 2017

In deze begroting zijn uw besluiten verwerkt met betrekking tot de kaderbrief 2017. Daarbij is motie 25 betrokken die door uw Staten bij de kaderbrief is vastgesteld m.b.t. het met prioriteit  uitvoeringsgereed maken van de volgende onderwerpen:

  • De kop werkt
  • Glasvezel
  • Markerwadden
  • Groen Kapitaal: Biodiversiteit
  • OV-knooppunten

Voor de inhoudelijke details m.b.t. de invulling van de motie verwijzen wij u naar de separate brief met als onderwerp “Afhandeling motie 25 bij de kaderbrief 2017”. Wij stellen u voor deze brief onderdeel te laten zijn van uw begrotingsbesluit via deze voordracht.

Wijzigingen als gevolg van nieuwe verslagleggingsvoorschriften

Op 5 maart 2016 is de herziene versie van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten gepubliceerd. In de kaderbrief hebben wij u reeds geïnformeerd dat deze voorschriften leiden tot wijzigingen in de opzet van de begroting.
1.   Uniforme taakvelden
De raming van taakvelden is als bijlage bij de begroting opgenomen. Hierin is te lezen, hoe de taakvelden relateren aan de begrotingsprogramma’s.
2.   Beleidsindicatoren: effecten
De invoering van gezamenlijke beleidsindicatoren voor alle provincies is uitgesteld tot de begroting 2018, omdat dit in IPO-verband niet haalbaar bleek.
3.   Verbonden Partijen
De informatie m.b.t. verbonden partijen treft u aan bij de programma’s.
4.   Kosten van de overhead en rente
De wijzigingen in de verplichte rapportage m.b.t. de overhead brachten meer administratieve effecten met zich mee dan bij de kaderbrief kon worden ingeschat. Onder andere schrijft de nieuwe categorie-indeling voor, dat voor de aanlevering aan het CBS de categorie “apparaatskosten” vervalt en wordt vervangen door andere categorieën, die ook deels onder onze categorie “directe lasten” terechtkomen en deels onder de nieuwe categorie “Salarissen”.  In deze begroting hebben wij de door PS in het format vastgestelde categorieën zo veel mogelijk gehandhaafd. Dit betekent wel, dat de vertaling van de begrotingsposten naar de aan het CBS aan te leveren gegevens niet meer één op één is af te leiden.
Daarnaast is de voorheen aan operationele toegerekende overhead nu verplicht in programma 8 opgenomen. Dit betekent dat de cijfers m.b.t. de apparaatskosten niet zonder meer vergelijkbaar meer zijn met voorgaande jaren. In de paragraaf bedrijfsvoering gaan wij in op de specifieke effecten die dit met zich meebrengt.
De recente stellige (verplichte) uitspraken van de commissie BBV ‘m.b.t. de interpretatie van de nieuwe wetgeving leiden er toe, dat geen rente meer mag worden toegerekend aan investeringen of andere activiteiten, tenzij sprake is van een financieringstekort. Omdat wij geen financieringstekort hebben, betekent dit voor de provincie Noord-Holland, dat alle interne rentecomponenten uit de begroting moesten worden verwijderd. Het totale financiële effect hiervan beperkt zich tot die gevallen, waarbij interne rente werd gedekt uit reserves. Voor het overige is dit resultaatneutraal. (Minder rentelasten op de programma’s, minder rentebaten op programma 8).
5.   Het activeren van investeringen met maatschappelijk nut
Deze wijziging, waarbij investeringen met maatschappelijk nut niet meer ineens mogen worden afgeschreven, maar moeten worden afgeschreven over de gebruiksduur van de investering, is neutraal in de begroting verwerkt. De bedragen die bedoeld waren voor afschrijving ineens worden gestort in de nieuwe reserve kapitaallasten, waaruit de afschrijvingslasten de komende jaren worden gedekt. Om deze werkwijze inzichtelijk te houden, zal indien nodig een reserve kapitaallasten per betrokken programma in de begroting worden gemaakt. Op dit moment is alleen een reserve voor programma 2 nodig.
6.   Het EMU-saldo
In het financiële deel van de begroting treft u de geprognosticeerde balans aan, waaruit het EMU-saldo kan worden afgeleid.
7.   Vennootschapsbelasting en grondexploitatie
Dit leidt niet tot wijzigingen in onze begroting.

Begroting in één oogopslag

Saldo van baten en lasten per programma

Bedragen * €1.000

2017

2018

2019

2020

Min is voordelig

1. Openbaar bestuur

22.668

21.290

21.505

19.817

2. Bereikbaarheid

170.624

161.250

164.592

174.278

3. Water

4.129

3.989

4.002

3.990

4. Milieu

17.463

16.082

15.894

15.409

5. Ruimte

10.302

9.069

5.356

3.933

6. Groen

80.607

55.625

50.754

50.582

7. Cultuur en Welzijn

13.475

12.712

12.541

12.025

8. Financiën

-316.929

-312.768

-314.908

-317.849

Totaal saldo van baten en lasten

2.339

-32.751

-40.265

-37.816

Het saldo van baten en lasten is het saldo van de begroting voordat de stortingen in en onttrekkingen aan de reserves worden gedaan. In 2017 is dit saldo € 2,3 miljoen nadelig. Dit komt omdat de provincie een investerende provincie is. Wij onttrekken jaarlijks meer aan onze reserves dan wij er in storten, om daarmee onze doelen te bereiken. In de jaren 2018 en verder is het saldo van baten en lasten nu nog voordelig. Dit komt omdat wij zoals afgesproken met uw Staten veel projecten, die gedekt worden uit reserves, pas ramen op het moment dat deze uitvoeringsgereed zijn. Op dat moment wordt zowel de last als de bijbehorende onttrekking aan de reserve geraamd.
Het totale begrotingsresultaat van de provincie is door de onttrekkingen aan de daarvoor bedoelde bestemmingsreserves € 0. Conform uw besluit bij de kaderbrief is daarbij het positieve saldo van de jaarschijf 2016 ingezet voor dekking van incidentele lasten in de jaren 2017 en 2018. Hiermee sluiten deze jaarschijven nu op € 0.

Saldo van stortingen en onttrekkingen aan reserves

Bedragen * €1.000

2017

2018

2019

2020

Min is voordelig

Onttrekkingen

-185.089

-184.793

-151.569

-111.041

Stortingen

182.750

217.544

191.337

132.357

Totaal mutaties reserves

-2.339

32.751

39.769

21.316

Begrotingsresultaat (saldo van baten en lasten + mutaties reserves)

-

-

-496

-16.500

Structureel en reëel evenwicht

Onze toezichthouder, het ministerie van BZK, geeft in de jaarlijkse brief "Aandachtspunten voor de begroting" aan, dat de begroting sluitend moet zijn en een structureel en reëel evenwicht moet kennen. Een sluitende begroting is bereikt, doordat het begrotingssaldo in alle begrotingsjaren € 0 is.

Structureel evenwicht

Een structureel evenwicht wordt bereikt, als structurele lasten gedekt worden door structurele baten. Om dit evenwicht te bepalen, wordt van alle posten in de begroting beoordeeld of deze incidenteel of structureel zijn. Incidentele posten zijn posten die ofwel 3 jaar of minder in de begroting zijn opgenomen, ofwel een duidelijk tijdelijk karakter hebben (bijvoorbeeld gekoppeld aan het 4-jarige coalitieakkoord). Ook lasten die gedekt worden uit bestemmingsreserves zijn in principe incidenteel.
In onderstaande tabel is deze indeling opgenomen. Hieraan is te zien dat de structurele component van de begroting een voordelig resultaat kent van € 23,6 miljoen in 2017, € 29,4 miljoen in 2018, € 35,9 miljoen in 2019 en € 32,2 miljoen in 2020. Daarmee is de begroting structureel in evenwicht. In tabel 5.2.4 van de begroting worden deze bedragen nader gespecificeerd. In de paragraaf weerstandsvermogen en risicomanagement is het verplichte kengetal voor de structurele exploitatieruimte te vinden.

Incidentele en structurele begrotingsposten

Bedragen * €1.000

2017

2018

2019

2020

Incidenteel

Baten

-3.731

-4.966

-2.452

-443

Lasten

140.304

102.840

105.343

93.237

Saldo van incidentele baten en lasten

136.573

97.874

102.891

92.794

Onttrekkingen reserves

-182.790

-180.221

-144.626

-102.232

Stortingen reserves

69.851

111.802

77.157

25.179

Saldo van incidentele mutaties reserves

-112.939

-68.418

-67.469

-77.053

Totaal saldo incidentele onderdelen

23.634

29.456

35.422

15.741

Structureel

Baten

-425.840

-428.427

-418.272

-423.454

Lasten

291.606

297.802

275.116

292.845

Saldo van structurele baten en lasten

-134.234

-130.625

-143.156

-130.609

Onttrekkingen reserves

-2.299

-4.572

-6.943

-8.809

Stortingen reserves

112.899

105.742

114.181

107.178

Saldo van structurele mutaties reserves

110.600

101.169

107.238

98.369

Totaal structureel begrotingsresultaat

-23.634

-29.456

-35.918

-32.240

Totaal begrotingsresultaat

-

-

-496

-16.500

De structurele baten van de provincie bestaan voornamelijk uit de provinciefondsuitkering en de motorrijtuigenbelasting.

Bedragen * € 1.000

2017

2018

2019

2020

Uitkering uit het Provinciefonds *

182.747

178.528

182.097

187.538

Motorrijtuigenbelasting

195.400

195.400

195.400

195.400

Deze posten worden geraamd op basis van de circulaires van het ministerie van BZK (Provinciefonds) en gegevens van de belastingdienst m.b.t. de ontwikkeling van het wagenpark (Motorrijtuigenbelasting). Voor het provinciefonds geldt de trap op-trap af systematiek met de rijksuitgaven. Dat betekent dat hogere of lagere uitgaven bij het rijk zich doorvertalen in onze provinciefondsinkomsten. Via de stelpost macro-economische ontwikkelingen in onze begroting houden wij rekening met deze ontwikkelingen. Voor de motorrijtuigenbelasting is vooral de economische groei een bepalende factor. Wanneer de groei aantrekt, groeit het wagenpark in zwaarte en aantal en stijgt onze opbrengst. De laatste voorlopige cijfers van de belastingdienst van augustus 2016 duiden er op dat een groei is ingezet. Meer zekerheid hierover zal bij de eindafrekening 2016 ontstaan en bij de kaderbrief 2018 worden meegenomen.

* Het betreft hier de totale uitkering conform de meicirculaire. Bij programma 8 worden deze posten nader gespecificeerd.

Reëel evenwicht

Naast de getalsmatige beoordeling kijkt de toezichthouder naar de realiteit van de begrotingscijfers. Bijzondere aandachtspunten daarbij zijn de paragrafen kapitaalgoederen en risicomanagement en de eventuele stelposten. Aan de hand van de paragraaf kapitaalgoederen wordt beoordeeld of in de begroting voldoende aandacht is besteed aan het op peil houden van de kwaliteit van de kapitaalgoederen zoals de provinciale wegen en gebouwen. Omdat bij de provincie Noord-Holland het PMO (Provinciaal Meerjarenprogramma Onderhoud) tegelijkertijd aan uw Staten wordt voorgelegd met de begroting, is inzicht hierin goed gewaarborgd. Daarnaast is de risicoparagraaf van belang waarmee wordt bepaald of de provincie in staat is eventuele tot uiting komende risico's op te vangen. Wanneer tenslotte de begroting sluitend zou zijn gemaakt met bezuinigingsstelposten, moet daar een concreet plan voor bestaan om deze in te vullen. De provincie heeft alle taakstellingen van de afgelopen jaren ingevuld en er zijn op dit moment geen bezuinigingstaakstellingen in de begroting meer opgenomen.

Programmabudgetten

Totaal lasten per programma

In deze grafiek ziet u de totale lasten en de verdeling daarvan over de programma's.
De verschillen met het jaar 2016 worden voornamelijk veroorzaakt door de nieuwe verslaggevingsvoorschriften van het BBV. De wijzigingen in deze wetgeving veroorzaken een toename van de lasten in het programma financiën, omdat de overhead niet meer wordt toegerekend aan de programma’s, maar in het programma financiën wordt verzameld. Daardoor nemen de lasten in dit programma toe en in de andere programma’s af. Daarnaast worden op grond van deze regels geen investeringen meer ineens afgeschreven. Het betreft met name investeringen in programma 2, die gedekt worden uit reserves. Deze investeringen worden nog steeds gedekt uit de reserves, maar verdeeld over de jaren verantwoord.

Saldo van baten en lasten per programma

Deze grafiek is op verzoek van uw Staten toegevoegd. In deze grafiek is de relatieve omvang van de programma’s te zien ten opzichte van de totale begroting (100%). Wat opvalt is de groei van de operationele doelen 2.2.1 en 2.3.1 vanaf 2016. Dit wordt verklaard doordat de Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer vanaf 2016 is opgenomen in het provinciefonds als decentralisatieuitkering en daarmee onderdeel van de algemene middelen. De daling bij operationeel doel 2.1.2 heeft voornamelijk te maken met de wijzigingen in het BBV en voor een deel ook met de verplichte wijziging van verwerking van de BDU-uitkering.

Overzicht financiële ontwikkelingen

Totaaloverzicht mutaties begroting 2017 - 2020

Het totale begrotingssaldo na de verwerking van alle mutaties is in 2017 en 2018 € 0. Hierbij is in 2017 een budget voor de invulling van motie 25 opgenomen van in totaal € 8,3 miljoen.

Bedragen in € 1.000. Een negatief bedrag is voordelig.

2017

2018

2019

2020

1. Primitieve begroting

-

-

-

-10.794

2. Kaderbrief

4.637

3.785

342

-3.197

3. Begroting

6.798

-662

-838

-2.509

3. Onttrekking negatief resultaat aan algemene reserve cf. kaderbrief

-11.435

-3.123

Eindsaldo begroting 2017-2020

0

0

-496

-16.500

Nieuwe mutaties begroting 2017 - 2020

In onderstaande tabel is de specificatie opgenomen van de mutaties onder 3. Begroting in voorgaande tabel. De toelichtingen hierop vindt u bij de diverse programma's in de begroting.

Bedragen in € 1.000. Een negatief bedrag is voordelig.

2017

2018

2019

2020

1

Openbaar bestuur

Accountant jaarrekening

30

30

30

30

Correctie PS budgetten

-1

-1

-1

-1

Integriteitsonderzoeken t.b.v. Utrecht en Flevoland

-50

-50

-50

-50

2

Bereikbaarheid

Omgevingsdiensten

62

62

62

62

PMI Beatrixbrug en N247 Broek in Waterland afschrijving

10

16

22

6

PMI Lagere afschrijvingen

-530

-549

-765

-434

PMO Beatrixbrug afschrijving

-

-

24

24

PMO Lagere afschrijvingen

-715

-454

-847

-880

PMO software voor BGT & Wion

15

15

15

15

3

Water

Coalitieakkoord verschuiving in tijd: Functie volgt waterpeil

-200

-300

-300

-300

Omgevingsdiensten

9

9

9

9

4

Milieu

Landelijk Meldpunt Afvalstoffen

37

37

37

37

Leges WABO

-675

-525

-525

-200

Omgevingsdienst VTH-taken Zeesluis

465

403

280

-

Omgevingsdiensten

276

126

126

126

Omgevingsdiensten nieuwe taken geluidswetgeving

38

38

38

38

SWUNG actualisatie t.o.v. kaderbrief

-90

-90

-90

-90

5

Ruimte

Beheer gronden

651

651

550

300

Bijstelling huren en pachten

-1.183

-1.183

-1.183

-1.183

Coalitieakkoord verschuiving in tijd: arbeidsmarkt

-241

464

74

-

Grondverkoop algemeen

-500

-500

-500

-500

Huurovereenkomst Crailo cf. PS besluit*

-360

-365

-370

-375

Saneringskosten voormalig provinciaal ziekenhuis Castricum

280

-

-

-

Verkoop BBL/PASO-gronden

1.448

1.448

-552

-552

Waterschapsbelasting

46

46

46

46

6

Groen

Omgevingsdiensten

-197

-197

-197

-197

Storting in reserve Groen BBL/PASO-gronden

-1.448

-1.448

552

552

7

Cultuur en Welzijn

Archeologisch depot

-1

-1

-1

-1

8

Financiën

Beheer en onderhoud panden

-62

-63

-64

-66

Leges WABO

4

4

4

4

Winkels Houtplein

-50

-50

-50

-50

9

Diverse

Vrijgespeeld bedrag binnen bedrijfsvoering

-508

-508

-508

-508

Storting in reserve bedrijfsvoering t.b.v. egalisatie digitaliserings-projecten

508

508

508

508

Invulling motie kaderbrief (Zie separate brief)

8.378

-

-

-

Provinciefonds meicirculaire

977

1.478

1.693

580

BBV Wijziging activering en rente

375

287

1.095

541

Totaalsaldo mutaties begroting 2017

6.798

-662

-838

-2.509

* In samenhang met het PS besluit bij de 2e begrotingswijziging 2016 zijn de huuropbrengsten geraamd die wij van het COA verwachten te ontvangen voor het AZC Crailo. Indien er wijzigingen komen in deze verwachtingen, kan dit gevolgen hebben voor het begrotingsresultaat zoals dat in deze begroting is opgenomen.