Wat willen wij bereiken?
De financiering van de provincie Noord-Holland vindt plaats conform de voorwaarden genoemd in de Wet financiering decentrale overheden. Het belangrijkste uitgangspunt van deze wet is het beheersen van de uit de Treasuryfunctie voortvloeiende risico’s. De Treasuryfunctie omvat alle activiteiten gericht op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen en de hieraan verbonden risico’s.
Het treasurybeleid beslaat de doelstellingen, de richtlijnen en de limieten, die voor het uitvoeren van de Treasuryfunctie zijn vastgesteld. De wettelijke- en provinciekaders zijn vastgelegd in:
- Wet financiering decentrale overheden (Wet FIDO);
- Besluit leningvoorwaarden decentrale overheden;
- Ministeriële regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden;
- Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV);
- Financiële verordening Noord-Holland 2011; gewijzigd december 2013;
- Financieringsstatuut Provincie Noord-Holland 2010; gewijzigd maart 2014.
- Uitvoeringsrichtlijn Leningen en Garantstellingen; oktober 2015
In deze wettelijke kaders staan onder andere richtlijnen over het aangaan en verstrekken van leningen, evenals het verlenen van garanties uit hoofde van de publieke taak. Uitzettingen of derivaten moeten een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. In de ministeriële regeling is geëxpliciteerd wat minimaal onder prudente uitzettingen en een prudent gebruik van derivaten moet worden verstaan. De voorschriften richten zich op de tegenpartij (debiteurenrisico) en op het type instrument (marktrisico).
De doelstellingen bij het uitvoeren van het treasurybeleid zijn vastgelegd in de financiële verordening en het treasurystatuut en zijn nader uitgewerkt in de Uitvoeringsrichtlijn Leningen en Garantstellingen die eind 2015 tot stand is gekomen. Uitgangspunt bij deze Uitvoeringsrichtlijn is dat Gedeputeerde Staten haar voornemens uit het coalitieakkoord wil realiseren en eveneens de maatschappelijke doelen uit de begroting nastreeft. Hiervoor heeft zij de beschikking over een breed instrumentarium variërend van voorlichting en communicatie tot regelgeving en het inzetten van financieringsinstrumenten. In de praktijk is er veelal sprake van de inzet van een samenhangend en divers instrumentarium. Niet overal is een financiële prikkel nodig of wenselijk en de inzet van de verschillende instrumenten is doel- en context-gebonden. De voorwaarden waaronder zij ingezet worden vragen om maatwerk. Deze uitvoeringsrichtlijn sluit hierop aan en omvat o.a. een checklist en toetsingskader voor garantstellingen dat richtinggevend en contextgebonden toepasbaar is.
De belangrijkste doelstellingen zijn:
- Duidelijke richtlijnen te bieden voor het eenduidig behandelen van aanvragen voor geldleningen en garantstellingen, waarbij ook alternatieve financieringsmogelijkheden worden betrokken om tot een goede afweging te komen;
- Zorgen voor de tijdige beschikbaarheid van de nodige financiële middelen;
- Beheersen van financiële risico’s;
- Minimaliseren van de kosten bij het beheren van geldstromen en financiële posities.
Wij houden ons bij het uitvoeren van de Treasuryfunctie aan de wettelijke kaders en provinciale regelgeving.
Met de keuze voor het integraal schatkistbankieren (besluit Provinciale Staten november 2009) hebben wij de risico’s van het uitzetten van middelen kunnen begrenzen, immers het debiteurenrisico van deze keuze is nihil, want het geld wordt uitsluitend ondergebracht bij het Rijk. Doordat het bij het Rijk alleen mogelijk is in deposito’s uit te zetten blijft de hoofdsom bovendien te allen tijde intact. Dit betekent dat ook geen sprake is van koersrisico. De provincie loopt evenmin valutarisico, aangezien het Rijk alleen de mogelijkheid geeft middelen uit te zetten in euro’s.
Bij het uitzetten van middelen sturen wij daarom op het beheersen van het renterisico en het liquiditeitsrisico. Het renterisico is het risico van een lager financieel resultaat als gevolg van een stijging van de rente. Het liquiditeitsrisico is het risico van wijzigingen in het verloop van inkomsten en uitgaven in afwijking van de planning, waardoor rente-inkomsten hoger of lager uitvallen.
Wat gaan we daar voor doen?
De Staat verzekert met schatkistbankieren dat met de middelen van de provincie geen onnodige financiële risico’s worden gelopen. Schatkistbankieren biedt de twee volgende hoofdactiviteiten:
- Rekeningcourantverhouding met de Staat. Een positief saldo op de bankrekeningen van de provincie wordt dagelijks afgeroomd ten gunste van de rekening-courant. Andersom wordt een negatief saldo op de bankrekeningen dagelijks aangezuiverd vanaf deze rekening-courant. Deze saldoregulatie geschiedt door het Agentschap van de Generale Thesaurie van het ministerie van Financiën.
- Plaatsing van deposito’s bij genoemd Agentschap. Hierbij worden dagelijks onafhankelijk vastgestelde tarieven gehanteerd en aanvragen worden nooit geweigerd indien het saldo toereikend is.
Op 4 juni 2012 en op 18 januari 2013 is in het begrotingsakkoord 2013 respectievelijk financieel akkoord tussen Rijk en medeoverheden afgesproken dat decentrale overheden ingaande 2014 allemaal overgaan op schatkistbankieren. Hierdoor zijn vanaf 15 december 2013 de voorwaarden van het schatkistbankieren gewijzigd. Bij de overgang van vrijwillig naar verplicht schatkistbankieren heeft de staat onder meer de rentevergoeding aangepast. Het gevolg is een aanzienlijk lagere opbrengst voor de provincie Noord-Holland dan in de afgelopen jaren mogelijk was. Anders dan bij het vrijwillig schatkistbankieren is het sinds 15 december 2013 mogelijk gemaakt om tijdelijk overtollige middelen uit te zetten bij Nederlandse gemeenten, waterschappen en provincies, voor zover deze niet onder het toezicht van de uitzettende overheid vallen. In de vergadering van 23 juni 2014 hebben PS besloten om de financiële verordening en het financieringsstatuut aan te passen, zodat gebruik gemaakt kan worden van de hierboven genoemde optie.
Voor het bepalen van de hoogte, de looptijd en het rentepercentage van de te plaatsen deposito’s maken wij gebruik van liquiditeitsprognoses en renteverwachtingen.
Liquiditeitsprognoses
De liquiditeitsprognoses genereren informatie over de liquiditeitsbehoefte op de korte, middellange en lange termijn. De prognoses vormen een belangrijke basis voor het uitzetten van tijdelijk beschikbare financiële middelen in deposito’s.
Een tweede belangrijke basis is de renteverwachting, die wij ieder kwartaal opstellen met twee of drie rentevisies van verschillende banken en treasuryspecialisten. Als gevolg van het verplicht schatkistbankieren, heeft de provincie te maken gekregen met een gewijzigde rentestructuur met daarbij andere rentetypen. Deze typen zijn voor deposito’s met looptijden korter dan 12 maanden gebaseerd op de Dutch Treasury Certificates en met looptijden van langer dan 12 maanden op de Dutch State Loans. Als gevolg van bovengenoemde wijziging is besloten om de vrijkomende deposito’s op de rekening-courant te laten staan. Wij verwachten dat eind 2016 een bedrag van € 626 miljoen bij de schatkist zal staan. Hierin zijn begrepen de bijdragen van derden in de financiering van het N 201-project, N 23 project, vooruitontvangen BDU gelden en ILG gelden. Ultimo 2015 is dit een bedrag van respectievelijk € 26,1 miljoen, € 59,5 miljoen, € 144,6 miljoen en € 63,6 miljoen.
Financieringstekort
Van het aantrekken van middelen is op basis van de nu voorliggende liquiditeitsprognoses vooralsnog geen sprake. In tabel 5.3.6.2 (Staat van investeringen en financiering) is te zien dat in de periode 2017-2020 geen financieringstekort ontstaat op basis van de ramingen zoals die in deze begroting zijn opgenomen.
Kasgeldlimiet/Renterisiconorm
De Wet Fido stelt normen voor de hoogte van de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Bij het uitvoeren van het treasurybeleid zal de provincie Noord-Holland in 2017 binnen deze normen blijven. Overschrijding van de kasgeldlimiet zal niet aan de orde zijn, omdat in 2017 geen kasgeldleningen worden aangetrokken.
De renterisiconorm is bedoeld om (her)financiering van de meerjarige leningen over de jaren te spreiden.
Wat gaat het kosten?
5.3.6 Renteresultaat | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
---|---|---|---|---|---|
a. | De externe rentelasten over de korte en lange financiering | - | - | - | - |
b. | De externe rentebaten | 490.000 | 321.000 | 20.000 | 20.000 |
Totaal door te rekenen externe rente | -490.000 | -321.000 | -20.000 | -20.000 | |
c. | De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend | - | - | - | - |
De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moeten worden toegerekend | - | - | - | - | |
Saldo door te rekenen externe rente | -490.000 | -321.000 | -20.000 | -20.000 | |
d1. | Rente over eigen vermogen | - | - | - | - |
d2. | Rente over voorzieningen | - | - | - | - |
De aan taakvelden (programma's inclusief overzicht Overhead) toegerekende rente (renteomslag) | -490.000 | -321.000 | -20.000 | -20.000 | |
e. | De werkelijk aan taakvelden (programma's inclusief Overhead) toegerekende rente (renteomslag) | - | - | - | - |
f. | Renteresultaat op het taakveld treasury | -490.000 | -321.000 | -20.000 | -20.000 |
De wijzigingen in het BBV leiden ertoe dat zolang de provincie geen externe financiering heeft aangetrokken (leningen), aan de taakvelden geen rente over het eigen vermogen mag worden toegerekend.Het renteresultaat in bovengenoemd overzicht heeft derhalve betrekking op ontvangen rentebaten over verstrekte langlopende geldleningen. Voor een specificatie van de verstrekte geldleningen wordt verwezen naar staat 5.4.1 in deze begroting.